Bali, april 2018
‘Mau ke mana?’ (Waar ga je heen?) vraagt de vrouw vriendelijk vanachter haar stalletje waarop talloze bananen, manga’s en ananassen op een overzichtelijke manier staan uitgestald. Het is een veelgehoorde vraag, die keer op keer aan vreemden en vrienden wordt gesteld – een vraag ook die op verschillende manieren kan worden beantwoord. Ik moet snel ergens naartoe en antwoord, terwijl ik langs haar prachtige fruitkraam loop: ‘Oh, mau ke sana!’ (Oh, ik ga daarnaartoe!). De verkoopster glimlacht naar me en knikt, begrijpend dat ik op dit moment geen tijd heb om een langer gesprek aan te gaan. Tegelijkertijd waardeer ik haar vriendelijke gebaar. Het is één van de dingen die ik prettig vind aan Bali en aan Indonesië in het algemeen: het is makkelijk om contact met mensen te leggen. De meeste Balinezen die ik ontmoet zijn oprecht nieuwsgierig en maken graag een praatje. Ze nemen de tijd voor een gesprekje met iemand die ze niet kennen, en willen, zeker als ze ontdekken dat ik Indonesisch spreek, van alles over mij en mijn land van herkomst weten. Anderen verwelkomen de mogelijkheid om op die manier hun Engels te oefenen. In Oost-Bali ontmoette ik eens een man die bij een geldautomaat rondhing. Toen hij mij benaderde was ik aanvankelijk een beetje achterdochtig, omdat ik net wat geld had opgenomen. Maar al snel kwam ik erachter dat hij een leraar Engels was, hopend op een gesprekje. Na het werk bij de geldautomaat rondhangen was zijn strategie om buitenlanders te ontmoeten op wie hij zijn Engels kon uitproberen. Ik was onder de indruk van zijn toewijding. Hij legde mij uit dat hij zijn Engels wilde oefenen om een betere leraar voor zijn studenten te kunnen zijn. Als ik aan Bali denk, dan denk ik nog af en toe aan deze ontmoeting. Er zullen momenteel niet veel toeristen zijn die deze geldautomaat bezoeken.
Engeland, januari 2021
Het coronavirus heeft nogmaals duidelijk gemaakt in hoeverre de Balinese economie op het toerisme drijft. Er wordt geschat dat ongeveer driekwart van het eiland op de één of andere manier van binnen- en buitenlandse bezoekers afhankelijk is.[1] Het aantal toeristen is op dit moment natuurlijk zeer gering en de Balinese economie is hard geraakt. Met het sluiten van de grenzen voor buitenlandse toeristen eind maart 2020 kwam het toerisme vrijwel stil te liggen – hoewel een paar duizend buitenlandse bezoekers en expats ervoor kozen om op Bali te blijven en niet naar hun thuisland terug te keren.[2]
Zonder inkomsten en met weinig spaargeld op de bank hebben veel Balinezen die voorheen werkzaam waren in deze sector moeite om in hun levensonderhoud te voorzien. Het is een grimmig beeld en niet te vergelijken met de situatie op het eiland een jaar daarvoor.
Voorafgaand aan Covid-19 kende Bali een bloeiende toeristische sector – hoewel niet zonder problemen. Het enorme aantal buitenlandse toeristen dat Bali bezocht, inclusief ikzelf, betekende goed nieuws voor de reissector. Vakantiegangers hebben het eiland natuurlijk veel voordelen gebracht; toerisme creëert werkgelegenheid voor de lokale bevolking en stimuleert de lokale en nationale economie.
Het valt echter niet te ontkennen dat toerisme het eiland ook voor een aantal serieuze uitdagingen heeft gesteld. Plasticvervuiling is een hardnekkige realiteit, en zeker voor Covid-19 waren strandopruimingen een normaal verschijnsel op het eiland. Verkeersopstoppingen, vooral in het zuiden en in het gebied rond Ubud, waren zeer ontwrichtend, terwijl de impact van toerisme op de zoetwatervoorziening ook zorgwekkend was. Maar op dit moment is het grootste probleem op het gebied van toerisme natuurlijk het markante gebrek aan binnen- en buitenlandse bezoekers – en de onzekerheid of en wanneer de reis- en toerisme-sector opnieuw kan opstarten. De mogelijkheid om naar andere landen te reizen lijkt misschien een klein probleem in deze uitdagende tijden, maar op plaatsen zoals Bali heeft het voor miljoenen mensen directe gevolgen.
Als mensen post-Covid weer naar Bali kunnen reizen, is het afwachten hoe het toerisme zich zal ontwikkelen. Voorafgaand aan de pandemie uitten veel mensen en organisaties hun bezorgdheid over – en kritiek op – de impact van de enorme toestroom aan toeristen, met name op het ecosysteem en de Balinese cultuur. Maar nu het toerisme vrijwel volledig tot stilstand is gekomen, is een nog dringender vraag wanneer en op welke manier Bali weer nieuwe gasten kan verwelkomen; er zijn miljoenen mensen die direct of indirect van het toerisme afhankelijk zijn en op betere economische tijden hopen. Er wordt gesuggereerd dat de crisis wellicht een ideale gelegenheid biedt om de aard van het toerisme te heroverwegen en een meer duurzame benadering te promoten – een die bezoekers een ervaring biedt die gericht is op kwaliteit in plaats van kwantiteit en vakantiegangers in staat stelt om op een duurzame manier van het eiland te genieten.[3]
Dit zou een lichtpuntje kunnen vormen te midden van de huidige crisis – hoewel het geen sinecure zal zijn om een compromis te vinden tussen het terughalen van banen en het beschermen van de toeristische sector aan de ene kant, en het promoten van een duurzame benadering van het toerisme aan de andere kant. In de komende maanden en jaren zal het duidelijk worden in welke richting het toerisme op Bali post-Covid zich zal ontwikkelen. In deze context krijgt de veelgebruikte vraag Mau ke mana? hernieuwde betekenis en relevantie.
Deze blog is een bewerking van mijn eerdere blogpost ‘Tourism on Bali – Mau ke Mana? (Part I)’.
[1] https://news.cgtn.com/news/2020-04-17/Deserted-beaches-Bali-s-tourism-suffers-as-Indonesia-fights-COVID-19-PLpj9G59hC/index.html.
[2] https://www.thejakartapost.com/news/2020/03/23/covid-19-nearly-2000-foreigners-seek-to-stay-in-bali-as-home-countries-close-borders.html.
[3] https://skift.com/2020/04/29/new-calm-created-by-coronavirus-offers-southeast-asia-chance-to-redo-sustainable-tourism/.
50% Complete